
Foto © Jelmer de Haas
C.C.S. Cronestipendisten: hoe gaat het nu met Lisa Weeda?
11 maart 2021De Gemeente Utrecht stelt elk jaar drie stipendia à €3000,- beschikbaar voor beloftevolle Utrechtse auteurs. In 2020 was Lisa Weeda één van de stipendisten. De Nederlands-Oekraïense schrijver en programmamaker is in Utrecht bekend als één van de gezichten van literair podium Mooie Woorden. Daarnaast maakte ze onder andere een virtual reality-installatie getiteld Rozsypne, en werkt ze aan haar debuutroman. De jury van de C.C.S. Cronestipedia zei over haar werk: “Lisa Weeda schrijft precies, zintuiglijk en meeslepend.” Hoe gaat het nu met haar? ILFU vroeg het haar, geheel in lockdownstijl, over een videochat.
Hoi Lisa! Leuk je te spreken. Je roman Aleksandra staat al in de zomerbrochure van De Bezige Bij aangekondigd.
Ja, spannend hè? Afgelopen dinsdag was er een brochurepremière via Zoom, toen moest ik in vijf minuten mijn boek pitchen aan zo’n veertig mensen van de uitgeverij. Dat was best intens. De verschijningsdatum staat gepland voor september.
Heb je zin om je boek ook in vijf minuten aan ons te pitchen?
Ik ga het proberen!
Een kleindochter wordt door haar grootmoeder naar Oekraïne gestuurd, met de opdracht een doek waarop alle levenslijnen van familieleden zijn geborduurd naar het graf van een neef te brengen. Die is vermoord in de huidige oorlog in Oekraïne. Eigenlijk wordt ze niet toegelaten in het oorlogsgebied, maar het lukt haar toch. Op het moment dat ze door het checkpoint breekt valt ze na een achtervolging door een gat in de tijd, en komt ze in het Paleis van de Verloren Don Kozakkenzonen terecht.
Daar, in een soort limbo, ontmoet ze haar overgrootvader Nikolaj, die al driekwart eeuw op zijn dochter Aleksandra – haar oma, dus – aan het wachten is. Hij heeft haar in 1942 op de trein gezet en hij stierf kort daarna, in 1951. Zijn dochter werd in Duitsland te werk gesteld in de oorlog, kwam een Nederlandse man tegen en trok naar Nederland. Ze komt nooit meer terug naar Oekraïne, en haar vader is nog steeds op haar aan het wachten. De overleden neef waarvoor het meisje de doek meeneemt zit ook in dit paleis, hij heeft zichzelf opgesloten in de hoogste kamer, omdat hij weigert over te steken naar de dood.
En dan gebeurt er vanalles! Ze vertellen elkaar verhalen over de jaren 30 en hoe het was om tot Koelak bestempeld te worden door de Sovjets – Koelakken waren de ‘rijke’ boeren die het land werden afgenomen in het vijfjarenplan van Stalin. Over hoe de oorlog begon spreken ze ook. Ook met het paleis zelf gebeurt er veel, er is bijvoorbeeld een gang met allemaal KGB-verhoorkamers. Het meisje is daar nieuwsgierig naar en trekt een la in een van die kamers open, maar dan komen er allemaal foto’s uit van mensen die daar zijn verhoord en ter dood zijn veroordeeld. Het stopt maar niet, die stroom van foto’s, ze moet de deur weer dichttrekken, anders overstroomt de hele gang. Zulk soort beelden zitten erin. Er is ook een lijn waarin de huidige oorlog aan het licht komt, daar werk ik nu hard aan. Dit deel is zwaar, dit is een crisis die in onze familie nog vers is en de oorlog is nog steeds aan de gang.
Mijn vader, die onlangs een stukje mee mocht lezen, noemde het boek een chronotopie, dat heb ik moeten googelen, want ik wist niet wat het was: een boek waarin alle tijden door elkaar lopen en met elkaar een gesprek aangaan. De overgrootvader, Nikolaj, kent het verhaal tot het moment dat hij zijn dochter gedag zegt, en de kleindochter kent het verhaal vanaf het moment dat haar oma naar Duitsland wordt gedeporteerd, daar werkt in een fabriek en uiteindelijk in Nederland terecht komt.
Leuk detail is dat mijn oma, Aleksandra, nog leeft. Ze zegt steeds: ik wil het manuscript graag lezen voor ik doodga. No pressure, oma.
Zou je het boek kunnen zien als een biografie over haar, zitten er veel waargebeurde stukken in?
Het werk is steeds meer fictie geworden, maar het is wel gebaseerd op haar leven en op de levens van andere familieleden. Sommige verhalen heb ik aan moeten vullen. Over hoe het land hen wordt afgenomen in de jaren 30 weet ik bijvoorbeeld bijna niets, want mijn oma was zeven jaar oud toen dat gebeurde. Door veel te lezen, research te doen, interviews te luisteren en video’s te kijken heb ik geprobeerd zelf iets te construeren wat geloofwaardig lijkt. Het duurde wel even voordat ik het kon – of durfde, eerder – om de non-fictie los te laten.
Het hoofdpersonage van Aleksandra reist naar Oekraïne, heb jij die reis zelf ook gemaakt? Niet door een gat in de tijd, natuurlijk, maar…
Was het maar zo! Ik wilde inderdaad graag de reis van mijn oma achterstevoren afleggen, en dat heb ik in 2018 gedaan. Per binnenvaartschip ben ik vanuit Dordrecht, de stad waar mijn oma nu woont, vertrokken. Het schip, De Sjouwer, waarmee ik voer was honderdnegentig meter lang, echt een vrachtschip. Alles ging daardoor heel langzaam. Mijn tijdsbeleving veranderde erdoor, mensen vanaf de kade kijken veel naar je en je ziet andere dingen vanaf een schip. Een groep nonnen die yoga doet aan de oever, bijvoorbeeld.
We zijn over de Rijn naar Bingen am Main gevaren, daarna ben ik per trein naar Frankfurt gereisd. Mijn oma heeft in Griesheim, een kleine voorstad van Frankfurt am Main, in een fabriek gewerkt. Dat terrein heb ik opgezocht, maar alles is nu weg. Er stonden nog drie oude gebouwen. Daar heb ik foto’s van gemaakt en naar mijn moeder gestuurd per whatsapp, die liet ze weer aan mijn oma zien, die de gebouwen herkende.
Daarna ben ik per bus en trein door Duitsland en Polen naar Charkiv, Oekraïne, gegaan. Dat is het meest oostelijke punt waar je kunt komen zonder je echt in de frontlinie te begeven. Het was altijd een wens van me om verder te gaan, naar het dorp en de stad in het oorlogsgebied waar mijn familie woont, maar het is eigenlijk onmogelijk. Journalisten – en ik ben niet eens een journalist – worden daar geweerd. Het is er gevaarlijk, je kunt er maar beter een kogelvrij vest dragen, werd me gezegd. Dat leek mij in principe een prima idee, maar de mensen om me heen, mijn moeder en vrienden, niet zo.
Ik heb lang geworsteld met hoe ik legitiem mocht schrijven over het oorlogsgebied, zonder er te zijn geweest. Laatst las ik een boek van Lidia Ginzburg, die in Leningrad vast heeft gezeten, dat is belegerd in de Tweede Wereldoorlog en werd helemaal afgesloten door de Duitsers. Daar zijn toen miljoenen mensen gestorven, uitgehonderd – absurd eigenlijk. Ginzburg schreef: ‘To write about the circle is to break out of the circle.’ Dat heb ik maar geprobeerd in mijn achterhoofd te houden. Het wordt tijd dat er meer over het Donbasgebied wordt geschreven, want het is al heel lang de pineut. Iedereen, de Sovjets, de Duitsers, de Russen, wil graag de macht over het gebied hebben, het is heel vruchtbaar land. Daardoor verkeert het normale volk steeds in allerlei situaties waar het niets mee kan. Mensen willen er gewoon leven, die willen helemaal niet in oorlog zijn.
De Don-Kozakken, waar mijn overgrootvader vanaf stamt, hebben een wapen: een hert met een pijl in zijn rug. Voor mijn gevoel staat dat symbool voor het land zelf. Het hert is niet dood, maar het gaat ook niet zo heel goed met dat dier.
Dit gebied komt ook voor in je eerdere werk, toch?
Ja! Met Studio ZZZAP heb ik van een verhaal van mij, Indexen voor Verwijtbaarheid, een VR-installatie gemaakt: ROZSYPNE. Roszypne is een dorp in de buurt waar de neus van het MH17-vliegtuig terecht kwam. In de installatie zie je die gebeurtenis vanuit het Oekraïense perspectief, van een oude vrouw die daar al haar hele leven woont. Je kon de installatie zien op festivals zoals IDFA, corona maakt dat nu natuurlijk lastig. Er zijn plannen om het om te bouwen naar particuliere VR-brillen, maar dat duurt waarschijnlijk nog wel even.
Hoe is het om te debuteren in coronatijd?
Ik weet het niet, ik vind het schrijven in deze tijd ergens wel fijn. Normaal ben ik veel aan het reizen en optreden, en eigenlijk dwingt deze periode me om meer te zitten en te maken. Door het stipendium had ik daar ook financieel wat meer ruimte voor, dat was fijn. Maar als ik andere bevriende schrijvers zie debuteren voelt zo’n presentatie op afstand of via livestream toch wel gek. Ik droom stiekem dat mijn boek uitkomt op een moment dat we weer elkaar mogen vasthouden en bier mogen drinken. Dan zou ik graag één groot feest geven met alle auteurs die ik interessant vind en die tijdens de pandemie zijn gedebuteerd, Helena Hoogenkamp, Joost Oomen, Simone Atangana Bekono en Sholeh Rezazadeh bijvoorbeeld, en dat Tim van de Boekenbar daar onze boeken verkoopt. Dat zou toch heel leuk zijn? Stiekem fantaseer ik daarover.
Je noemde het net al een beetje, maar wat precies betekende het C.C.S. Cronestipendium voor je?
Nou, ik heb duizend euro op mijn spaarrekening gezet, en ik ga er een deel van mijn studieschuld mee afbetalen. Dat mag je gerust opschrijven – van je studieschuld kom je echt nooit meer af. Het geeft me vooral veel rust bij het schrijven, waardoor ik mijn roman af kan maken zonder te veel andere opdrachten tussendoor te hoeven aannemen.
Ook in 2021 zijn we weer open voor aanmeldingen voor een C.C.S. Cronestipendium! Ben jij een beloftevolle Utrechtse auteur? Lees hier meer over hoe je je kunt aanmelden en zend je werk vóór 1 april in!